Komt voor de bakker

Door econoom Driekus de Koekenbakker

In de wind wuivende korenvelden, zo ver je kon zien, lag de jonge Driekus met zijn muze, een prachtvrouw om te zien. 

Ze lagen op hun rug te kijken naar de wolken, en de zon scheen een warme gloed. De blauwe hemel straalde, het leven dat was goed. 

De molen die draaide het graan tot meel, want dat betekende eten, goed eten voor allen, en veel. 

De boer verkocht zijn graan, de molenaar het meel, en de bakker bakte brood. Gezond en betaalbaar eten, dan sterft niemand de hongerdood.

Toen kwam daar een politicus, die zei denk aan de armen. Mag ik van uw winst elk een tiende gaan ontvangen? Dan koop ik van u meer broden, voor zij met de diepste noden.

Al gauw bleek een tiende niet genoeg, dus scherpte de boer opnieuw zijn ploeg. De molenaar elektrificeerde en maalde met gezwinde spoed, de bakker kocht meer ovens en bakte zijn korengoed.

De honger naar geld introduceerde meer belastingen, op arbeid, winst en energie. De broden werden duurder, en duurder, en zie:

Daardoor konden de armen de broden niet meer betalen, dus kwamen er toelagen en subsidie. Betaald uit hogere belastingen, voor bakker, molenaar en boer, die, de prijzen verhoogden, want ja men moet toch door. 

De energierekening was hoger dan in alle omringende landen, de salarissen lagen er fors lager. De boer, molenaar en bakker stonden met lege handen, maar werden weggezet als rijke klager.

Hun inkomen werd afgeroomd, er was geen winst meer om te investeren. De boer, molenaar en bakker verzuchtten: zullen ze het dan nooit leren.

Nu aten ze brood uit Polen, daar blijven de ovens warm, maar in Nederland, waren ook de boer, molenaar en bakker, inmiddels werkeloos en arm.

Drie Kusjes van eigen deeg.

Eén reactie op “”

Plaats een reactie